Het doopsel
Het doopsel is het eerste sacrament dat een mens ontvangt en het is een fundamentele sacrament van christelijke intitiatie, en maakt een mens tot lid van de Kerk, de gemeenschap van gedoopten.
Door het sacrament van het doopsel wordt een mens opnieuw geboren: hij begint een nieuw leven 'in Christus'. Wie wordt gedoopt, wordt symbolisch met Christus ondergedompeld in zijn dood om met Hem te verrijzen. Het maakt ons tot kind van God en neemt ons op in de gemeenschap van de Kerk. Iedere keer wanneer wij bij het binnenkomen van het kerkgebouw onze vingers in het wijwatervat dopen en een kruisteken maken, denken we terug aan onze eigen doopsel.
Onuitwisbaar merkteken
Het doopsel drukt in de ziel van de dopeling een 'onuitwisbaar geestelijk merkteken'. Daarom ontvangt iemand het doopsel slechts éénmaal en kan het niet herhaald worden.
Doop met water
Vanaf haar stichting kent de Kerk de sacramentele doop met water. De formule die de bedienaar gebruikt luidt: "Ik doop u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest." De 'ik' slaat uiteindelijk op Christus, de eigenlijke bedienaar van het sacrament.
Wie dient het doopsel toe
Het doopsel wordt toegediend door een priester of diaken door het hoofd van de dopeling drie keer te begieten met water en daarbij de woorden uit te spreken: "Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest".
In geval van nood mag iedereen het doopsel toedienen, op voorwaarde dat hij of zij de intentie heeft te doen wat de Kerk doet.
Wie mag gedoopt worden
Voor de doop van een pasgeborene verlangt de Kerk dat de vraag om gedoopt te worden komt van degenen die het kind in geloof willen opvoeden. De kinderdoop wordt door de katholieke Kerk aangeraden omdat ook pasgeborenen behoefte hebben aan het heil dat Christus biedt.